Biodyn

‘Onze herkauwers zorgen voor bodemvruchtbaarheid en landschapsstreling’

‘Herkauwers zijn belangrijker dan preparaten’, vindt Erik Krosenbrink van boerderij Milagro vlak bij Antwerpen. Al is het bedrijf niet Demeter gecertificeerd, hij doet wel mee aan Collegiale Toetsing.

Voor boerderijen met een Demeter keurmerk hoort het erbij: Collegiale Toetsing. Een groep van ongeveer zes bedrijven bezoekt elkaar in een periode van twee jaar en denkt mee over hoe de kernwaarden van biodynamisch verder ontwikkeld kunnen worden. In Vlaanderen zijn drie ‘gemengde groepen’, waar ook boerderijen aan meedoen die geen Demeter licentie hebben, maar dit wel overwegen of zich door biodynamisch laten inspireren.


Negen kernwaarden

Erik Krosenbrink is nieuw in de groep. Hij is landbouwer op Milagro in Aartselaar, een gemengde boerderij van 50 hectare met als specialisatie pompoenen en suikermais. “We hebben een sluitende stikstofkringloop en een opbouwende koolstofkringloop. Dit jaar hebben we nog een beetje drijfmest aangevoerd, maar volgend jaar draaien we 100 procent rond.” Werken met mensen is voor Erik belangrijk. Vluchtelingen en mensen met een beperking draaien mee in het bedrijf en vervullen betekenisvol werk.
Tijdens de rondleiding, waar een Collegiale Toetsing bijeenkomst altijd mee begint, laat hij aan de collega’s en begeleider Geert Iserbyt zien hoe hij werkt aan de negen kernwaarden van Demeter. Hier heeft hij ter voorbereiding al goed over nagedacht door de ‘zelfevaluatie’ in te vullen, die ook onderdeel is van deze methode.


Landschapsstreling

Al zijn de meeste Demeter kernwaarden op Milagro goed verzorgd, Erik kiest niet voor Demeter. “Ik wil niet opnieuw met de preparaten aan de gang. In mijn jonge jaren als BD-landbouwer ben ik er vijf jaar mee bezig geweest en heb toen uiteindelijk het Demetermerk opgezegd. Vorig jaar, tijdens mijn vakantie, ben ik naar Dottenfelderhof  geweest voor een update om te ervaren of ik iets ‘gemist’ heb. Neen, ik heb er niets mee en besteed mijn tijd liever aan andere dingen. En ook: consumenten die wakker liggen van preparaatgebruik hebben we niet.”

“Voor mij is het feit dat je herkauwers laat lopen op je bedrijf zes keer belangrijker dan het gebruik van preparaten. Wij houden nu schapen, deels voor het vlees, maar nog belangrijker: ze zorgen voor bodemvruchtbaarheid en landschapsstreling. Als de pompoenen zijn geoogst, mogen de schapen de akker op om de resten op te eten. Dat de schapen op elk perceel van het bedrijf komen, geeft de vitaliteit van de gewassen een boost. Dat heeft een effect dat zijn weerga niet kent.”
Na de rondleiding vertellen de collega’s wat ze hebben gezien en hoe ze het bedrijf als een organisme hebben beleefd. De poster met kernwaarden wordt ingevuld. Erik: “Uiteindelijk stelde Geert aan iedereen de vraag: is dit bedrijf biodynamisch? De meesten vonden van wel. Maar Geert zei: ‘Ik zie een bevlogen biodynamisch boer in een bedrijf dat niet aan alle Demeter normen voldoet.’ Dat is dus vanwege die preparaten.”


Bewustzijn opkrikken

Dat het staat of valt met de preparaten, daar heeft Erik moeite mee. “Ik heb opgeworpen om Biodyn te gaan gebruiken. (Biodyn werd vroeger als keurmerk gebruikt voor bedrijven die in omschakeling waren naar Demeter, red.) Bedrijven die op weg zijn naar Demeter, zouden dit als merk – niet als keurmerk – kunnen gebruiken. In de groep werd dit afgeraden, het zou verwarrend zijn. Maar voor mij bleek dit achteraf de belangrijkste vraag te zijn: wat is er mis met Biodyn?”
Terugkijkend vindt hij de Collegiale Toetsing heel waardevol. “Je stelt je gigantisch open en laat je toetsen door anderen. Dat levert waardering op. En je hoort hoe anderen naar dingen kijken. Je blijft up-to-date. We zijn ook bij een bedrijf geweest van een oudere boer, die zijn bedrijf geheel volgens zijn visie had uitgewerkt. Echt een levenswerk. Volgende keer bezoeken we een jong bedrijf. Mooi om samen ons bewustzijn op te krikken om iets nieuws te ontwikkelen. Wanneer de afgelopen vijftig jaar dit was toegepast bij de landbouw in zijn algemeenheid, dan zou je nu een totaal andere en meer gezonde landbouw hebben in Nederland en Vlaanderen, wellicht zonder boerenprotesten.”

bron:  BD-vereniging,  Ellen Winkel